Lenneke's children

 

Tekst en fotografie: Sander Nieuwenhuys

 

Bij het zien van ‘Aunti’ (tante) Lenneke veren de straatkinderen op en rennen op haar af. Stuk voor stuk krijgen ze een omhelzing en worden ze begroet. Lenneke Meulenkamp ( 29 ) kent het merendeel van de tachtig kinderen die op de programmadag van Hearts Vision zijn afgekomen bij naam. Verstrengeld met vele armen en benen loopt Lenneke zo goed als dat kan over het braakliggende terrein aan de rand van één van de vele sloppenwijken van Kampala, de hoofdstad van Oeganda. Het tafereel ziet er vreemd uit, een lange, knappe blonde vrouw omringd door vier kleine vervuilde straatkinderen, die haar niet willen loslaten. Toch straalt het geheel iets natuurlijks uit. “Sommige van deze kinderen ken ik al 4 jaar,” verklaart de directrice van Hearts Vision. “Ze zijn een groot onderdeel van mijn nieuwe leven hier.”

Toen Lenneke vijf jaar een dienst in de Maranatha kerk nabij het Mercatorplein bijwoonde, veranderde haar tot dan toe moeizame leven voorgoed. Een traumatische, ongelukkige jeugd, verkeerde vriendjes en een arbeidsverleden in clubs waar alleen mannen komen… De diagnose van een psychiater: Borderline.“De kerk gaf mij een ontzettend warm gevoel, het voelde meteen goed.” Tijdens één van de diensten trad een kinderkoortje uit Oeganda op. Na afloop vertelden de ex-straatkinderen hun verhaal over het leven in de straten van Kampala. Dat raakte haar, heel heftig. “ Vanaf dat moment moest en zou ik naar Oeganda gaan. Dat zei mijn gevoel. Ik wilde met eigen ogen zien hoe die kinderen daar leefden.”

Ze bezocht in de sloppenwijken een project. Een houten huisje van nog geen zestien  vierkante meter. Zonder water en elektriciteit… Geen bedden, helemaal niks…. Het was het onderkomen van tien straatkinderen. Een stille, beleefde, verlegen man zorgde voor de kinderen. De stille man intrigeerde haar. “Hij schonk me geen aandacht zoals alle andere mannen in Oeganda wel deden. Hij was aan het werk en ging daar onverstoord mee door. Dat vond ik interessant.” In een volgend bezoek ging Lenneke vrijwilligerswerk doen bij het project dat ze eerder bezocht had.

De stille man kreeg een naam en een verhaal. Bonny Nsereko.

Bonny ( 28 ) was dertien toen zijn vader zijn moeder wegstuurde omdat hij een nieuwe vrouw had gevonden. Zijn stiefmoeder die al drie kinderen had, accepteerde Bonny niet in het nieuwe gezin. Ze ‘behekste’ zijn vader en sprak slecht over hem. Waar de andere kinderen schoenen kregen en naar school gingen, had Bonny niets. Zijn vader mishandelde hem steeds vaker. Na een afgeluisterd gesprek trok Bonny zijn conclusies: “Ik was ongewenst”. Op zoek naar zijn moeder liep hij weg van huis. Niet wetende waar hij moest zoeken, belandde hij uiteindelijk op straat. Tussen de vele andere kinderen naar wie niemand meer omkeek. Het harde, ongezonde straatleven eiste zijn tol. Bonny werd ernstig ziek. Dat bleek zijn redding. Sticting Retrak ontfermde zich over hem. Na zijn herstel is Bonny bij de stichting gaan werken.“Ik vond het prachtig om te zien hoe hij zichzelf wegcijferde voor de kinderen die hij dag en nacht hielp. Hij had zijn leven gewijd aan het helpen van de kinderen waarvan hij er ooit één was. Hij is zorgzaam, beschermend, lief, eerlijk, oprecht en heeft een heel groot verantwoordelijkheidsgevoel.” Een paar jaar later lopen Bonny en Lenneke getrouwd en wel in Nederland de kerk uit.

Samen met haar man Bonny runt ze nu Hearts Vision. Een stichting die zich inzet voor het verbeteren van het leven van straatkinderen. Hearts Vision heeft een huis waar zestien jongens wonen, vier tot zeventien jaar. “We geven ze een veilig thuis, een bed en eten. Als het mogelijk is, proberen we ze weer naar school te sturen. We proberen ze structuur te geven en ze langzaam weer aan het normale leven te laten wennen. Dat gaat met vallen en opstaan. Een paar jaar straatleven haal je niet zomaar uit een kind.” “ Krijgen ze van ons voetbalschoenen, verkopen twee slimmerds ze de volgende dag meteen weer op de markt…. Ja, niet alleen hebben wij hier een primaire basisbehoefte te vervullen, maar ook een opvoedkundige taak. ”Straatkinderen zijn echte overlevers, geprogrammeerd om zich te redden.”

De eerste indruk van het Hearts-Visionhuis brengt gemengde gevoelens teweeg. Voor zestien kinderen en twee permanente begeleiders Martin en Sadam, beiden ex straatkinderen, is het erg klein. De jongens slapen in twee kleine kamers in stapelbedden. De ruimte wordt slechts verlicht door een kleine spaarlamp. Het ruikt er muf. De matrassen stinken naar urine. De badkamer is een lege ruimte met een kraan. Gekookt wordt er op een houtskool vuurtje op het binnenplaatsje. De huiskamer, een wat grotere ruimte, heeft een half werkende televisie en wat stoelen. Het kantoortje doet tevens dienst als leslokaal voor de kinderen die nog niet naar school kunnen.“Er is gewoon geen geld beschikbaar voor alle dingen die we graag zouden willen verbeteren, er leven bijvoorbeeld ook nog zo veel kwetsbare meisjes op straat. Nog niet. We groeien. Vier jaar geleden zaten we nog in een houten hutje zonder bedden. We moeten ook prioriteiten stellen, onderdak, eten en scholing zijn het allerbelangrijkst.”

De kinderen lijkt het allemaal niet te deren. Ze lachen, spelen en dansen. Ze maken een gezonde, gelukkige indruk. Van ieder kind heeft Lenneke wel foto’s van vroeger. Van toen hij nog op straat leefde. Het verschil is eigenlijk met geen pen te beschrijven. “De jongens waren toen vervuild, ziek, verslaafd, precies de jongens die we vandaag zullen zien op ons wekelijkse programma in de sloppen.”

Vele omhelzingen en begroetingen later, kan Lenneke zich losweken van de kinderen. “Het zijn er veel vandaag, tachtig.” Elke dinsdag organiseert Hearts Vision een middag op een braakliggend terrein. Kinderen kunnen zichzelf en hun kleren wassen. Er wordt met ze gevoetbald, en als de sfeer het toelaat worden er ook kleine lesjes gegeven. “Stel je daar niet veel van voor hoor, we leren ze dan bijvoorbeeld hun naam te schrijven. Of we leggen ze uit dat het slecht is kersosine te snuiven.” Veel straatkinderen lopen rond met open wonden. Op straat ontsteken die snel. “We hebben hier kinderen gehad met gaten in hun been, met zwarte wonden die helemaal rotten.” Bonny, inmiddels een expert op het gebied van wonden, verzorgt ze allemaal met liefde. Aan het eind van de middag krijgt iedereen nog een maaltijd.

Het is een grote, half georganiseerde chaos. De meeste kinderen zijn ondanks het vroege uur al high van de kerosine. Op het ene moment zijn ze poeslief, om nog geen minuut later in een woedeuitbarsting terecht te komen. Er hoeft maar iets heel kleins te gebeuren en het gaat mis. Vechtpartijtjes zijn het gevolg. Alleen als het echt uit de hand dreigt te lopen wordt er ingegrepen. Sommige kinderen vechten niet, maar liggen op de meest onmogelijke plekken gewoon op de grond te slapen. Alsof ze gevallen zijn en meteen in slaap vielen. Bonny: “Die kinderen hebben vannacht op straat niet geslapen, hier voelen ze zich veilig en durven te slapen.”

Lenneke:”De straat is voor een kind erg gevaarlijk. Er is veel geweld. Niet in de laatste plaats door de politie. De algemene opinie is dat deze kinderen toch al verpest zijn voor de rest van hun leven. Dat ze waardeloos en slecht zijn. Waren het goede kinderen geweest, dan waren ze immers nooit op straat beland.” De kinderen zijn hard en ruw in de omgang. Maar even later pakken ze je ook vast, leggen hun hoofd tegen je aan en sluiten hun ogen. Overdonderd door de plotselinge intimiteit en om je heen kijkend naar zoveel kinderen zonder toekomst realiseer je je dat deze kinderen behalve een dak, eten, hygiëne en scholing nog iets anders nodig hebben dat ze op de straat niet krijgen. Liefde, waardering en aandacht. Iemand die ze af en toe gerust stelt, en ze toefluistert dat het allemaal uiteindelijk goed komt. Net zoals het uiteindelijk goed is gekomen met Lenneke,Bonny en ‘hun’ zestien kinderen.

 Voor meer info: hearts-vision.com

Voor meer foto’s : www.facebook.com/lennekemeulenkamp

Dit verhaal verscheen als spread in Ps van de Week van het Parool